India en het kastenstelsel
Door: Jan Hermens
Blijf op de hoogte en volg Jan & Christien
19 Oktober 2018 | India, Delhi
De vier hoofdkasten zijn de Brahmanen, de priesters en de geleerden, de Kshatirya's, de vorsten en de krijgers, de Vaishas, de handelaren en de ambachtlui en de Shudra's, de boeren en dienstbaren.
De vijfde groep zijn de achuta (let op: zonder hoofdletter), de onaanraakbaren en de kastelozen. Zij zijn veroordeeld tot de minste baantjes, zoals het opruimen van dode mensen en dieren, het ontstoppen van riolen, het schoon maken van toiletten en het wassen van kleren die zijn bevuild met bloed of uitwerpselen. Door Mahatma Gandhi werden zij Harijans genoemd: kinderen van God. Inmiddels hebben zij deze naam verworpen omdat zij deze kleinerend en neerbuigend vinden. Actieve groepen van kastelozen kozen voor zichzelf de naam Dalits, wat gebrokene of vertrapte betekent, maar ook aangeeft dat zij hun situatie niet accepteren.
Elke kaste is weer onderverdeeld in honderden subkasten met elk hun eigen rangorde en leefregels. Om deze subkasten in stand te houden is er een strikt verbod om te trouwen buiten de eigen kaste. Voor Dalits gelden bovendien nog een aantal extra regels.
Wat zijn de gevolgen voor het dagelijks leven?
Dalits worden gezien als de meest onreine mensen en moeten daarom buiten het dorp wonen, ze mogen geen gebruik maken van de dorpspomp en zijn er voor hen vaak aparte kopjes bij theestalletjes. Leden van andere kasten niets willen aanraken waar een Dalit aan heeft gezeten.
Meestal doen de Dalits het vuilste en slechts betaalde werk. Maar ook als ze iets minder arm zijn dan hogere kasten worden ze toch ‘minder’ beschouwd. Veel Dalits worden vanwege armoede gedwongen tot gebonden arbeid. Dat betekent dat ze in dienst zijn van een werkgever bij wie ze een lening hebben. De werkgever betaalt hen zo slecht (soms krijgen ze alleen wat rijst als salaris) dat het onmogelijk is de lening terug te betalen. Zo leiden miljoenen mensen, vaak hele gezinnen inclusief de kinderen, een slavenbestaan.
Discriminatie op basis van kaste - in het jargon van de Verenigde Naties discriminatie op basis van werk en afkomst - betekent dat veel Dalits sociaal, economisch én politiek worden achtergesteld en vaak buitengesloten. Sociale uitsluiting gebeurt bijvoorbeeld door Dalits de toegang tot tempels en andere gebouwen te weigeren. Economisch hebben de Dalits het moeilijk omdat ze arm zijn en meestal geen land bezitten. De meeste zijn landarbeiders zonder vast contract. Op politiek gebied wordt het hen vaak moeilijk of onmogelijk gemaakt aan (lokale) verkiezingen mee te doen of, als ze gekozen worden, hun functie goed uit te oefenen.
Veel Dalits kunnen niet lezen en schrijven. Nog steeds gaan veel minder Dalit-kinderen naar school dan andere kinderen en verrichten zij kinderarbeid. Vaak weten Dalits niet wat hun rechten zijn en hoe ze die kunnen opeisen. Dit alles maakt het voor hen erg moeilijk om een eind te kunnen maken aan hun ondergeschikte positie.
De ongelijkheid tussen verschillende kasten zijn al zo lang onderdeel van het dagelijks leven, dat veel mensen zich vaak niets anders kunnen voorstellen. Het idee dat Dalits minder waard zijn is voor veel mensen vanzelfsprekend. Dat betekent ook dat de Dalits die het lukt een opleiding te krijgen en bijvoorbeeld doktor of ingenieur worden, door veel mensen toch nog als ‘minder’ worden beschouwd.
Toch is er in India sinds de onafhankelijkheid wel een en ander veranderd. In sommige gebieden zijn Dalit bewegingen er in geslaagd hun positie wat te verbeteren. Ook de wetgeving tegen kastendiscriminatie heeft daar bij geholpen. Maar in nog veel meer gevallen zijn Dalits nog even arm en machteloos als vroeger. De speciale rechtbanken die zijn opgezet voor het berechten van wreedheden tegen Dalits veroordelen zelden iemand.
Dalits wonen gescheiden van de hogere kasten aan de andere kant van het dorp. Ze mogen de tempels niet betreden en bij theestalletjes zijn er voor de Dalits aparte (wegwerp)kopjes en borden. Veel landen, India voorop, hebben in de wet goed geregeld hoe er omgegaan moet worden met kastendiscriminatie. In India is het in praktijk brengen van bepaalde door de staat benoemde wreedheden strafbaar, en is er een beleid van positieve discriminatie. In de Indiase grondwet is opgenomen dat 15% van de zetels in overheidsorganen gereserveerd wordt voor kastelozen. Hetzelfde geldt voor banen in de publieke sector en op universiteiten. Lang niet al die plaatsen worden ook daadwerkelijk door Dalits vervuld. Veel Dalits hebben namelijk niet de scholing genoten die daarvoor nodig is. Vanuit de hogere kasten is er veel kritiek op het beleid van positieve discriminatie: zij zien hun eigen voorrangspositie verslechteren. Dalits en Mushars (ook wel ratteneters genoemd) behoren tot de armste en meest achtergestelde bevolkingsgroep in de Indiase samenleving.
Waar komt het voor?
De oorspong van het kastenstelsel is terug te vinden in het Hindoeïsme, dat in landen als India en Nepal de belangrijkste religie is. Het ‘kastedenken’ is echter ook bij andere religieuze groepen in India, onder meer bij christenen en moslims, te vinden. Veel mensen die christen of moslim zijn waren vroeger hindoe maar het denken in termen van ‘rein en onrein’ is niet verdwenen. Onaanraakbaarheid werd nadat India in 1948 onafhankelijk werd in de grondwet verboden, maar in de praktijk blijkt de traditie hardnekkig.
-
19 Oktober 2018 - 07:22
Adrie:
Geniet nog even en goeie reis terug -
19 Oktober 2018 - 17:26
Janneke:
heeft best wat overeenkomsten met hoe het hier was voor de franse revolutie -
19 Oktober 2018 - 18:54
Carola:
Wat een achterlijk gedoe..
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley