22 oktober 2014
|
Door:
Jan en Christien
Aantal keer bekeken
252
Aantal reacties
Luang Prabang,
Laos
a
A
Cruisen over de Mekong in Laos, dag 2 en 3
Een Indiaas jongetje van 5 komt met zijn grote broer in Australië. Omdat zijn broer geen werk heeft, zijn ze gedwongen te gaan bedelen en uit ervaring weten ze dat dit het beste op een station kan, waar altijd veel mensen komen en gaan. Op een dag zegt het jongetje erg moe te zijn en zijn broer legt hem ergens op het station neer om te slapen. Als het jongetje weer wakker wordt, is er géén broer meer. Hij neemt een trein in de hoop zijn broer weer te vinden, hij treint 3 dagen door Australië voordat iemand hem opmerkt. Hij komt in een opvanghuis terecht, van waaruit hij een jaar later geadopteerd wordt.
Als hij 15 jaar oud is komen er steeds vaker herinneringen aan vroeger, herinneringen aan India, aan een station ergens in dit grote land. Hij ontdekt ‘google-maps’ en begint daar een reis langs alle treintrajecten die er in India zijn, een reis die 3 jaar duurt voordat hij op een station komt……dat hij kent!
Hij keert terug naar India, naar dat station en vindt zijn familie….behalve zijn broer. Die was op die bewuste dag in Australië onder een trein gekomen.
Dit verslag had ik ook met een ander verhaal kunnen beginnen, maar dit greep me nog het meeste aan van al die verhalen die je elkaar vertelt tijdens een boottocht van 2 dagen over de Mekong.
Omdat het landschap links en rechts nauwelijks verandert, geef ik één verslag van beide dagen.
Dag 2 begon in ‘Chiang Khong’ om 6.00 uur met een ontbijt en aansluitend met een busje naar de Thaise douane. Een bus bracht ons en vele anderen daarna via een nieuwe brug, tegen betaling van 90 Baht, naar de overkant van de Mekong waar je dan door de Laotiaanse douane moet voor een visum. Het visumformulier van de Haagse ambassade werd niet geaccepteerd, we moesten dus hetzelfde formulier nogmaals invullen, maar dan het formulier dat we van hen kregen! De ingevulde formulieren met de paspoorten geef je dan af bij het rechtse loket waar dit dan gecontroleerd wordt en doorgegeven aan iemand die erg langzaam alles nog eens controleert, vervolgens het visum in het paspoort plakt en dit weer doorgeeft aan iemand bij het linkse loket. Oók deze controleert alles, vraagt of je Johannes bent, kijkt dan naar de pasfoto en naar mijn gezicht en zet een stempel in het paspoort. Daarna roept hij heel hard JOHANNES en vraagt weer of ik dat ben! Na mijn ‘ja’ moest ik $ 70 betalen, ook voor Christien, en kregen we onze paspoorten weer terug. Christien had dezelfde procedure doorlopen en het werd geaccepteerd dat ik voor haar betaalde! Ik betaalde met $ 80 en kreeg niets terug. Toen ik de douanier eens aankeek, zei hij ‘oh ja’ maar dan in een taal die ik niet verstond. Mijn blik had hij in ieder geval wél begrepen!
Kom je hier trouwens buiten werktijd aan, d.w.z. vóór 8.00 uur of ná 16.00 uur dan betaal je ook nog eens 50 Baht “overwerkvergoeding”!
Met een bus werden we naar de boot gebracht, maar die vertrekt pas als de laatste bootreiziger door de douane is en dat kan bij drukte érg lang duren! De boot vertrok om 10.30 uur in ‘Houey Xay’ in Laos maar vaart nog een uur lang over de Mekong met rechts Thailand en links Laos. Pas in ‘Pak Tha’ vaart hij definitief Laos binnen.
Aanvankelijk zijn de indrukken overweldigend. De brede Mekong met zijn woeste, draaiende en kolkende watermassa, die zich een weg baant door de ongerepte jungle en tussen bergmassa’s. In de boot lijkt het alsof je zelf een onderdeel vormt van een natuurdocumentaire.
Op de teakhouten boot moet je de schoenen uitdoen en alleen op het toilet mag je slippers dragen. Er staan 2 paar klaar, een paar bij het damestoilet en een bij het herentoilet. Om 12.00 uur werd een heerlijke lunch geserveerd die met verse producten op de boot was klaar gemaakt.
Onderweg bezochten we aan wal een ‘Kamu’-dorpje. Deze in de jungle levende mensen leven vaak nog geïsoleerd in primitieve omstandigheden met de Mekong als enige verbinding met de buitenwereld. Ze leven naar binnen gericht, spreken een eigen taal en geen Laotiaans en zijn zelfvoorzienend. Als een dorp meer dan 200 bewoners heeft, kiezen ze een stamhoofd. Deze moet van staatsweg de Laotiaanse taal kunnen spreken en tot 100 kunnen tellen!
Ze wonen in huizen op palen zónder vensters met een voordeur en een achterdeur. Geesten komen via vensters binnen! Iedereen komt alleen maar door de voordeur binnen, de achterdeur is voor de overledenen!
Om 17.00 uur kwamen we in ‘Pakbeng’ aan, de overnachtingsplaats. De koffers konden aan boord blijven, we namen dus alleen het allernoodzakelijkste mee. Ik moet er niet aan denken dat we dat zware koffer die steile oever op hadden moeten trekken. ‘Pakbeng’ is een stoffig dorpje met alleen maar hellende straten, dus ook de weg naar ons hotel, ‘Phetsokxai’, was nog een hele klim. Het hotel ligt mooi met een prachtig uitzicht op de rivier, maar de kamertjes zijn donker en klein. Begin bij het douchen maar gelijk met de haren te wassen, want er komt zo weinig water uit de douchekop dat als je daarna de rest van je lichaam wast, de shampoo er wel uitgespoeld is! Na in het dorpje gegeten te hebben lagen we al snel in bed, want ’s morgens moesten we weer om 6.00 uur opstaan!
De boot vertrok ’s morgens weer om 7.45 uur op weg naar ‘Luang Prabang’. Om 5.30 uur wordt het langzaam licht, de Mekong rivier wordt weer zichtbaar, olifanten komen uit de jungle om te drinken. Dit zijn geen wilde olifanten!
De optrekkende mist geeft het landschap iets mystieks, op de halfopen boot was het nog fris, er lagen warme dekens klaar! Op beide oevers kleine dorpjes met ‘Hmong’, laaglanders.
Onderweg bezoeken we de ‘Pak Ou’ grotten in een kalksteenrots. Er is een onderste en een bovenste grot met duizenden grote en kleine boeddha beelden door pelgrims hier achtergelaten. Tot de eerste grot zijn er 39 treden met een hoogte waar zelfs westerlingen moeite mee hebben. We wisten al dat de 200 treden naar de bovenste grot niet opwogen tegen wat je uiteindelijk dáár te zien kreeg, nog meer van hetzelfde!
Verderop nog een bezoek aan een ‘Lao Lao’ dorpje waar elke dag (toeristen)markt is. Qua prijzen zéker de moeite waard mits je goed kunt afdingen!
Om 16.00 uur kwamen we aan in ‘Luang Prabang’. Oók hier weer een steile helling, maar gelukkig stonden de dragers al klaar die je koffer voor 5.000 Kippen naar boven sjouwen. Jawel hoor, je betaalt hier met kippen, het zijn dan wel géén Barnevelders maar toch! De munt hier heet Kip!
Bij het wisselen van € 100 ben je hier gelijk eigenaar van 1 miljoen Kippen!
We zitten nu in hotel ‘Villa Chitdara’, een prachtig hotel, wél de schoenen uit maar mét een zaklamp op de kamer. Het is in Laos gebruikelijk overal waar je naar binnen gaat, de schoenen uit te trekken. In dit hotel hoef je gelukkig de sleutel niet zelf op te halen, het personeel komt hem iedere keer bij de deur halen en brengen! De stroom valt regelmatig uit, vandaar standaard een zaklamp op de kamer. We hebben een kamer aan de voorkant mét balkon en kunnen van daaruit elke dag om 5.30 uur de monniken voorbij zien komen die aan hun dagelijkse bedelronde beginnen.
We hebben nog heerlijk en goedkoop gegeten bij ‘Café Croissant d’Or’, met z’n tweeën en een grote fles bier, voor 8.000 Kippen!
Het is nu 22.00 uur, het regent nu, het valt er met bakken uit, Christien slaapt al en ik heb geen last van muggen!
Tags: Luang Prabang